We kunnen ons voorstellen dat je als organisatie er wilt zijn voor al je medewerkers, leerlingen en leden. Dan is het goed om te weten hoe je dit verwoord binnen jouw organisatie. Hieronder vind je 10 taaltips die je kunnen helpen om tot uitdrukking te brengen dat een ieder mag zijn wie die is.
Tien Taaltips voor je organisatie
-
1. Gebruik zoveel mogelijk taal die de binaire genderindeling (m/v) niet herhaalt en versterkt.
Als je spreekt over mannen en vrouwen of dames en heren sluit je mensen die niet in die categorieën passen, buiten. Ga voor het meest inclusieve alternatief, zoals de NS bijvoorbeeld doet met ‘beste reizigers’.
-
2. Gebruik geen paraplutermen als het specifieker kan.
Op het moment dat je homo-emancipatie schrijft of zegt, terwijl je LHBTI+-emancipatie bedoelt, heeft dat een uitsluitend effect.
-
3. Luister naar de mensen die je beschrijft en om wie het gaat.
Mensen weten immers zelf hoe zij zich identificeren, hoe zij willen worden aangesproken en welke woorden zij ongepast of naar vinden.
-
4. Zie en erken belangenorganisaties als taalkompas.
De affiniteit, expertise en sensitiviteit over ‘regenboogtaal’ zit met name bij lokale en landelijke belangenorganisaties en anderen die zich actief inzetten voor LHBTI+-emancipatie.
-
5. Maak van de doelgroep geen homogeen geheel; meningsverschillen bestaan overal.
Ook binnen belangenverenigingen en -organisaties, en onder activisten bestaan verschillen in opvatting over wat het goede is – zo zijn er trans personen die niet vinden dat zij bij de L, de H, en de B ‘horen’, en anderen die dat juist weer vanzelfsprekend vinden.
-
6. Wees je bewust van het feit dat taal continu aan verandering onderhevig is, en stel je open voor die verandering.
Verschuil je niet achter het groene boekje of de Van Dale, maar stel je open op voor taal die misschien nog niet bestaat. Op die manier is elk nieuw woord of elke nieuwe grammaticale regel ook ontstaan.
-
7. Realiseer je dat taal in- en uitsluitende effecten kan hebben.
Als je spreekt over mannen en vrouwen of dames en heren, sluit je mensen die niet in die categorieën passen, buiten. Ga voor het meest inclusieve alternatief, bijvoorbeeld ‘inwoners’, ‘Arnhemmers’, ‘stadsgenoten’.
-
8. Bedenk dat taal niet alleen dingen beschrijft, maar ook vormgeeft.
Taal is normatief en normerend. ‘De wereld is nu eenmaal zoals die is, en taal is slechts een middel om die wereld te beschrijven’. Deze misvatting houdt veel stereotypen, ongelijkheden en discriminatie in stand. Door slim met taal om te gaan kun je juist ook positieve normen uitdragen en die daadwerkelijk versterken.
-
8. Probeer in taaluitingen zo min mogelijk aannames naar voren te laten komen.
Neem niet aan dat je publiek cisgender en hetero is, maar ga uit van alle opties. Gebruik dus bijvoorbeeld het woord partner in plaats van man, vrouw, vriend of vriendin.
-
10. Kies voor positief wanneer dat kan.
Neem niet aan dat je publiek cisgender en hetero is, maar ga uit van alle opties. Gebruik dus bijvoorbeeld het woord partner in plaats van man, vrouw, vriend of vriendin.
Kies voor positief wanneer dat kan. Onderzoek over sociale normen en hun invloed laat zien dat negatieve termen meestal niet werken om positieve sociale verandering teweeg te brengen. Zeg dus niet dat we de samenleving moeten veranderen omdat het zo slecht gesteld is met de veiligheid van LHBTI+-personen, maar benadruk dat het vanzelfsprekend moet zijn dat iedereen mag zijn wie die is en dat er soms extra inzet nodig is om dat te bereiken.
Bron: Movisie